Dom Pierre Pérignon nam in 1668 de taak over als keldermeester in de Abbey van Hautvillers. 47 jaar lang bleef hij ontdekken en uitvinden om de kwaliteit van de druiven te verbeteren met nieuwe technieken in de wijnbouw. Hij zag bijvoorbeeld dat hij van een zachte en fractionele druk op de blauwe druiven witte wijn kon maken. Ook kon het mengen van verschillende cru’s en druivenrassen hem aan de beste wijnen helpen. Dom Pérignon wordt alleen gemaakt van de beste druiven en mag slechts worden uitgebracht in de meest uitzonderlijke jaren. Deze innovaties werden de regels van de ‘méthode champenoise’. Dom Pérignon was een creator. Hij werkte aan een wijn die voelt als ‘het drinken van de sterren’. Dom Pérignon zag het als zijn persoonlijke missie om ‘de beste wijn ter wereld te maken’. Dom Pérignon is een wijn als geen ander. Omdat Dom Pérignon een hartstochtelijke werker was en zeer precies observeerde, slaagde hij erin om van de niet-mousserende wijnen de sprankelende en prestigieuze wijn te maken die van de twee druivenrassen chardonnay en pinor noir druif gemaakt werd. Al vanaf de eerste slok was het de favoriete wijn voor de meest prestigieuze evenementen en deze wordt tot vandaag de dag zeer geliefd .

De tweede uitgave van een vintage, na nog een aantal extra jaren op z'n gistcellen te hebben gerijpt, levert meer intensiteit, meer energie, meer complexiteit, meer lengte op. Het jaar 2003 was een jaar van extremen in de Champagne, met de vroegste oogst sinds 1822. Met 7 jaar extra rijping, tot 15 jaar totaal, is de P2 2003 een heel fysieke champagne. De wijn is eigenlijk meer voelbaar en levendig dan aromatisch. Hij ontvouwt zich eerst, omhelst je – gul en gestructureerd – voordat hij zich terugtrekt in een donkere diepte, die zich langzaam uitstrekt richting een licht bittere sappigheid met een vleugje jodium. Vergelijkbaar met de legendarische jaren 1947, 1959 en 1976.